Het nieuwe energielabel dat per 1 januari dit jaar is ingevoerd, zegt heel weinig over de energiezuinigheid van een woning. Na rommelhypotheken en sjoemelstroom krijgen we nu dus natte-vinger-labels.

Met ingang van 1 januari is er een nieuw ‘voorlopig energielabel’ ingevoerd, ondanks tegenstand. Om zo’n voorlopig label tot definitief energielabel te verheffen, moeten eigenaren bewijsstukken aanvoeren.

Het aloude energielabel van een woning had als basis een doorwrochte berekening van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). De isolatiewaarde van de woning gekoppeld aan toegepaste installaties voor onder meer verwarming en ventilatie bepaalt de EPC en daarmee de labelcategorie van G tot oplopend A.

In landen als Frankrijk is het energielabel succesvol en in ieder makelaarskantoor prijkt naast de foto van de woning de weergave van het label. In Nederland loopt dat nog niet zo’n vaart. Vandaar het nieuwe label, dat de invoering zou moeten vergemakkelijken.

Nieuw energielabel: papieren tijger

Het nieuwe energielabel is pas definitief als het, op basis van het door de overheid verstrekte voorlopige label, door de woningeigenaar wordt aangepast. Dat kan door bewijsstukken te overleggen aan de hand waarvan aangestelde adviseurs kunnen beoordelen of en waar en hoe een woning verbeterd is. Dit zijn bijvoorbeeld foto’s, of facturen van installateurs. Dit moet allemaal digitaal afgehandeld gaan worden.

Of deze aanpak zal leiden tot een betrouwbaar energielabel valt op zijn zachtst gezegd te betwijfelen. Hoe sterk is een bewijsstuk en omgekeerd, wat is de kwaliteit van objectieve beoordeling daarvan? Het nieuwe label is op z’n best een indicatieve benadering van mogelijke energieprestatie.

Hoe meet je energiezuinigheid woning?

De eerder gehanteerde labels kwamen tot stand op basis van een berekening op meer dan 150 onderdelen. Het bijbehorende getal, de energieprestatiecoëfficiënt, is op zich weer een indicatie.

De EPC Het vertelt iets over de woning, de mate van isolatie en extra puntjes die gescoord zijn op energiezuinige verwarming en ventilatie. Maar het zegt niets over het feitelijke energieverbruik. Tegenstanders pleiten dan ook voor bijvoorbeeld een weergave van het energieverbruik per vierkante meter, gegeven een bepaald gebruik van de woning.

Toch blijft de oude EPC bruikbaar en kun je nog altijd een EPC-berekening laten maken, al brengt dat wel wat kosten mee. Het definitief maken van het nieuwe, voorlopige energielabel kost slechts enkele tientjes, zegt de overheid. Een volwaardige EPC is wat duurder, maar kan vergeleken worden met een waardetaxatie of bouwkundig onderzoek. Een document dus, waar je wat aan hebt.

Natte-vinger-label

Na rommelhypotheken en sjoemelstroom krijgen we nu dus natte-vinger-labels. Het voorlopig label wordt gebaseerd op de gegevens uit het kadaster, zoals bouwjaar en bouwaard. Dat gaat voor klusters van woningen, dus straten zo niet wijken.

Mijn woning aan een kade, gebouwd medio 1906, zal een Z scoren, voor mijn part, net zoals die naast mij en verderop. De kade is lang. Maar mijn buren hebben verbouwd. Dat weet ik, vanwege de verse spouwmuurisolatie, triple glas en panelen op het dak. Morgen ga ik daar es foto’s maken en fijn uploaden en dan kijken wat de dorknopers van Energielabelvoorwoningen.nl daar van gaan maken.